Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BB2024

Datum uitspraak2007-08-15
Datum gepubliceerd2007-08-20
RechtsgebiedHandelszaak
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Arnhem
Zaaknummers110426
Statusgepubliceerd


Indicatie

Boedelbeschrijving en -verdeling.


Uitspraak

vonnis RECHTBANK ARNHEM Sector civiel recht zaaknummer / rolnummer: 110426 / HA ZA 04-373 Vonnis van 15 augustus 2007 in de zaak van [eiser], wonende te [XXX], eiser in conventie, verweerder in reconventie, procureur mr. J.W. Kobossen, tegen 1. [gedaagde 1], wonende te Renkum, 2. [gedaagde 2], wonende te Harderwijk, 3. [gedaagde 3], wonende te Lottum, 4. [gedaagde 4], wonende te Maastricht, 5. [gedaagde 5], wonende te Bussum, 6. [gedaagde 6], wonende te Naarden, gedaagden in conventie, eisers in reconventie, procureur mr. A.F.M. van Vlijmen. De procedure Voor het verloop van de procedure tot het tussenvonnis van 12 april 2007 wordt naar dat vonnis verwezen. Naar aanleiding daarvan heeft de benoemde deskundige, mevrouw mr. [deskundige], notaris te Arnhem, een deskundigenbericht d.d. 19 maart 2007 uitgebracht, bestaande uit een concept akte van boedelbeschrijving en verdeling, met bijlagen. Eiser in conventie (broer Jan) heeft een conclusie na deskundigenbericht genomen, met producties. Gedaagden in conventie (de andere broers en zusters) daarna een antwoordconclusie, met producties. De rechtbank heeft bepaald dat heden weer vonnis wordt gewezen. Het geschil en de beoordeling, in conventie en reconventie 1. De overwegingen en beslissingen in het tussenvonnis van 12 april 2007 blijven gelden, met uitzondering van de vermelding in dat vonnis onder 9: daar staat een waarde van € 7.000,- voor object 11, dat moet zijn € 10.198,-. Daar zijn de partijen het over eens. De deskundige is in haar concept akte (blz. 12) ook van laatstgenoemde waarde uitgegaan. Verder wordt in afwijking van het genoemde vonnis onder 3, met instemming van de partijen thans het object 19 beschouwd als geheel verpacht. Ook dat heeft de deskundige in haar concept akte (blz. 13) overgenomen. 2. Het rapport van de deskundige (de conceptakte van boedelbeschrijving en verdeling) heeft nog een aantal geschilpunten laten bestaan of opgeleverd. Die worden hierna besproken. 2.a. Melk- en bietenquota 2.a.1. Peildatum [XXX], die de notaris (de deskundige) heeft geadviseerd met betrekking tot de waarde van het bietenquotum, heeft de waarde berekend per 28 februari 1998 (datum overlijden tante [XXX], waardoor het vruchtgebruik aan haar en Oom Jozef ten aanzien van legaten in de “boedel [XXX]” tot een einde kwam). [XXX] heeft echter de vraag opgeworpen of niet een andere peildatum moet worden gehanteerd. De rechter, desgevraagd, kon daarop niet beslissen zonder eerst de partijen om hun standpunt te vragen. Op haar verzoek is de notaris in de concept akte uitgegaan van de door [XXX] opgegeven waarde, dit om vaart in de zaak te houden, en omdat misschien bij verwacht gering belang de partijen een nieuwe berekening niet nodig zouden vinden. Nu dat laatste wel het geval blijkt, moet de rechter beslissen. Met betrekking tot de quota op de objecten die tot bovengenoemd legaat hoorden (de objecten nrs. 4, 5, 6, 7, 9 en 10) is 28 februari 1998 de juiste peildatum. De quota op de andere objecten (voorzover niet verkocht) moeten worden gewaardeerd per een datum zo dicht mogelijk bij de verdeling. Dat is de hoofdregel en de door de andere broers en zusters genoemde argumenten om in dit geval anders te oordelen overtuigen niet voldoende. [XXX] zal dus opnieuw moeten rekenen. De notaris wil hier wel met hem contact over opnemen. De partijen moeten opnieuw een voorschot storten, voor aanvullend werk van hem en van de notaris die haar concept akte zal moeten aanpassen. 2.a.2. Met de “verfijning” die de andere broers en zusters willen aanbrengen wegens afwisselend gebruik als bouw- resp. grasland, gaat de rechtbank wel mee. Een exacte berekening is zoals [XXX] heeft aangegeven, relatief – afgezet tegen het belang – te duur, maar het voorstel de verhouding 2/3-1/3 aan te houden is praktisch en brengt minimale kosten mee, terwijl broer Jan het ermee eens dat het uitgangspunt theoretisch juist is. 2.a.3. Melkquota Broer Jan heeft in de procedure steeds het standpunt ingenomen dat er geen melkquota op de percelen rust. Hoewel hij in het verleden in de procedure ook geen bietenquota had opgegeven, die er vervolgens toch bleken te zijn, gaat de rechtbank er voorlopig van uit dat er inderdaad geen melkquota te verrekenen zijn, en wel omdat de andere broers en zusters geen enkele aanwijzing hebben gegeven op grond waarvan dat anders zou zijn. Zij hadden daar ook zelf achter kunnen komen door bij instanties te informeren. 2.b. Nota notaris [XXX] De door alle partijen betaalde voorschotten moeten inderdaad worden verrekend zoals broer Jan in zijn conclusie na deskundigenbericht punt 11 aangeeft, overeenkomstig de eerder door de rechtbank gegeven oordelen. De deskundige notaris wordt verzocht dit zo in de akte te corrigeren, met samengestelde rente (zie overweging 3 hierna). 3. Rente De rechtbank blijft bij haar beslissing in haar tussenvonnis d.d. 2 maart 2005 over de verrekening van rente. Uit de daar gegeven motivering blijkt dat het samengestelde rente is die moet worden verrekend, zoals de notaris in haar concept akte dus terecht heeft gedaan. Er is ook geen aanleiding het door de rechtbank bij genoemd vonnis bepaalde percentage van 3½ % nu te verlagen. Dan zou een vastgesteld percentage in de loop van een procedure steeds in discussie blijven, dat is in strijd met een goede procesorde, heel klemmende omstandigheden daargelaten. 4. Herwaardering huis te [plaats] (object 13) De andere broers en zusters willen een herwaardering van dit object, omdat in het huis vernielingen zijn aangericht. Nog daargelaten het feit dat broer Jan op de laatste conclusie van de wederpartijen niet meer heeft kunnen reageren, al bij het vonnis van 2 maart 2005 is bepaald – en de partijen waren het daar voordien al over eens – dat dit huis aan de andere broers en zusters zou worden toegescheiden tegen een toen vastgestelde taxatiewaarde. Het kan daarna in waarde zijn gedaald of gestegen, dat is voor risico van alle partijen. 5. Bezwaren van de andere broers en zusters tegen de verkoop van object 1 in 1997 en tegen een rectificatieakte d.d. 1997 Deze bezwaren worden bij laatste conclusie, waar broer Jan niet meer op heeft kunnen reageren, voor het eerst in deze procedure ingebracht. Dat is in strijd met de goede procesorde. Bovendien hadden de partijen indertijd met de desbetreffende notaris eventuele misverstanden of onrechtmatigheden kunnen rechtzetten. De rechtbank gaat daar thans niet meer op in. De beslissing, in conventie en reconventie De rechtbank verzoekt de eerder benoemde deskundige, mevrouw mr. [deskundige], notaris te Arnhem, [adres], na door haar in te winnen advies van [XXX], haar conceptakte van boedelbeschrijving en verdeling aan te passen in verband met wat in dit vonnis is overwogen onder 2.a.1, 2.a.2 en 2.b, bepaalt dat de griffier een kopie van dit vonnis aan de deskundige zal toezenden, bepaalt het voorschot voor de deskundige voor haar aanvullende rapport, incl. de kosten van het advies van [XXX], op € 2100 (incl. btw) en bepaalt dat van dit voorschot eiser in conventie € 300,- en gedaagden in conventie samen € 1.800,- vóór 10 september 2007 moeten deponeren door deze bedragen over te maken op rekening nummer 19.23.25.752 t.n.v. MvJ Arrondissement Arnhem te Arnhem, onder vermelding van zaak- en rolnummer, bepaalt dat de griffier onmiddellijk na betaling van dit voorschot de deskundige hiervan in kennis zal stellen en dat de deskundige pas dan met haar aanvullend werk hoeft te beginnen, bepaalt dat de deskundige zich met vragen over het onderzoek kan wenden tot de rechter mr. M.L. Drabbe, tel. rechtbank Arnhem 026-3592536, bepaalt dat de deskundige haar aanvullende rapport zal inleveren ter griffie van deze rechtbank, vóór 15 november 2007, met haar declaratie en die van [XXX], bepaalt dat de deskundige de partijen in de gelegenheid moet stellen opmerkingen te maken en verzoeken te doen en moet doen blijken of aan dit voorschrift is voldaan, met vermelding van de eventueel gemaakte opmerkingen en/of verzoeken, verwijst de zaak naar de rolzitting van 12 december 2007 voor het nemen van een conclusie na aanvullend deskundigenbericht aan de zijde van eiser in conventie, houdt iedere verdere beslissing aan. Dit vonnis is gewezen door mr. M.L. Drabbe en uitgesproken in het openbaar op 15 augustus 2007.